Regels
- Energy label voor boilers ERP
- Definities tapwater
- Beveiligingen warmwatertoestellen
- Dubbele scheiding tapwater verwarming
Energy label / Ecodesign (ErP) / energie-efficiëntie label
Het begon allemaal met witgoed (koelkasten, vaatwassers, wasmachines, ovens) in de jaren ’90, na de eeuwwisseling is dit langzaam maar zeker uitgebreid naar o.a. tv-toestellen en zelfs stofzuigers dienen nu het Europese ErP energielabel te dragen. “ErP” staat voor energiegerelateerde producten.
Voor producenten van ketels, warmwaterbereiders en voorraadvaten zijn nu ook energie-efficiëntie eisen voor energie-efficiënte oplossingen (de Ecodesign richtlijn) van toepassing. Deze richtlijn heeft als doel de consument bewust te maken van de positieve gevolgen voor het klimaat door het verminderen van de particuliere energievraag. Dit proces begint bij een weloverwogen aankoopbeslissing.
Voor gebouwgebonden installaties, zoals ketel en warmwaterbereiders tot 400 kW en warmwater voorraadvaten tot 2000 l, heeft de Europese Commissie besloten dat vanaf 26 september 2015 fabrikanten deze uitsluitend mogen verkopen indien de producten voldoen aan de nieuwe minimumeisen voor energieverbruik en milieubescherming.
Vanaf 26 september 2015 mogen producten, die niet voldoen aan de nieuwe eisen voor energieverbruik en milieubescherming, niet meer door de fabrikant in de handel worden gebracht. Fabrikanten bevestigen aan de richtlijnen te voldoen door middel van de CE-markering op het product.
Nieuwe producten moeten een label bevatten:
Producten die in een showroom gepresenteerd worden dienen voorzien te zijn van het energie-efficiëntie label op de voorzijde van het product. Bij verkoop via de installateur dient de offerte aan de eindgebruiker voorzien te zijn van het energie-efficiëntie label en de datasheet. Bij een totaalsysteem, bijvoorbeeld een combinatie van een HR-ketel met een zonne-energiesysteem, dienen niet alleen de individuele producten een label te bevatten, maar ook het systeem als geheel.
-Tot en met 26 september 2015 mocht nog geleverd worden met een label G, vanaf september 2017 mogen alleen warmwater voorraad tanks verkocht worden met label A+ tot F.
Het label is uniform aan die van andere producten: groen betekend efficiënt, rood is minder efficiënt.
Wat gewogen is bij de totstandkoming is het stilstand verlies in Watt t.o.v. de inhoud in liters bij vastgestelde temperaturen van tank omgeving en tankinhoud.
In formule vorm; Waarbij S het verlies in Watts is en V is de inhoud van de tank in liter;
En in grafiek vorm:
Bovenstaand tapwaterprofielen (comfort niveau's) en de rendementswaarde (uitkomst berekening) waaraan per profiel moet worden voldaan.
ERP energielabel voor een indirect-gestookte boiler
ook een indirect-gestookte boiler heeft een energielabel. Dit ErP label geeft in Watt het stilstandverlies van de boiler weer.
Als de boiler heel de dag warm staat verliest deze wat warmte aan de omgeving. Dus ook als u geen warmtapwater verbruikt.
Dat is het zogenaamde stilstandverlies. De 200 literboiler van bovenstaand plaatje toont 66 Watt als getal.
Per dag (24 uur) verliest de boiler 24 uur x 66 Watt = 1584 Watt/uur. Wat weer gelijk is aan 1,584 kWh.
Bij een warmtepomp met een SCOP voor tapwater kost dit 1,584 : 2,5 = 0,63 kWh uit het stopcontact per dag.
Bij een HR-CV ketel met een rendement van 90% kost dit 1,584 : 8,8 (netto inhoud per m³ aardgas) = 0,18 m³ gas per dag.
NEDERLAND M.B.T. AANSLUITEN / TOEPASSEN:
Onderstaand de regels voor o.a. voorraad toestellen warmwater. Met namen met betrekking tot Dubbele Scheiding, als de opgestelde ketel voor indirecte verwarming tapwater een vermogen heeft groter dan 45 kW en naast tapwater ook de verwarming voorziet van warmte, is een regeling die alleen NEDERLAND kent. Wellicht dat later, met steeds verdergaande Europese richtlijnen, deze regel ook in ons land wordt opgeheven. Maar anno 2015 is deze regel nog steeds van kracht.
De andere regels treft u, op vergelijkbare wijze, ook in andere landen.
WATERWERKBLAD WB 4.4 B DATUM: SEPT. 2007 WARMTAPWATERINSTALLATIES
Beveiligingen, Samenwerkende Drinkwaterbedrijven
Met betrekking tot de beveiliging van warmtapwaterinstallaties is in NEN 1006 (AVWI 2002) het volgende gesteld:
- Het warmtapwatertoestel moet tegen te hoge temperatuur en zonodig tegen te hoge druk zijn beveiligd.
- In de drinkwaterleiding naar het warmtapwatertoestel mag geen warmtapwater kunnen terugstrome
- Voorraadwarmtapwatertoestellen moeten volledig kunnen worden geledigd.
- In warmtapwaterinstallaties moet het mogelijk zijn om de temperatuur van het door een warmwatertoestel geleverde warmtapwater te kunnen meten.
- In circulerende systemen moet in iedere afzonderlijke (deel)ring de temperatuur kunnen worden gemeten.
Een leidingwaterinstallatie moet zo zijn uitgevoerd dat:
- het water bij de tappunten met het oog op de volksgezondeid betrouwbaar is voor het gebruik
- deze veilig is voor leven en/of eigendommen van de gebruiker en derden
- de levering van leidingwater bij derden niet nadelig wordt beïn vloed
- de kwaliteit van de verschillende soorten leidingwater niet door verbindingen onderling of anderszins nadelig wordt beïnvloed.
Verder:
- De aansluiting van een gevaarlijk toestel moet zijn voorzien van een terugstroombeveiliging. De aard van de terugstroombeveiliging moet zijn aangepast aan de mate van gevaar van het toestel en de daarin aanwezige stoffen.
- In de leidingwaterinstallatie geplaatste beveiligingstoestellen moeten zo zijn aan gebracht dat zij gemakkelijk kunnen worden onderhouden en vervangen. De controleerbare beveiligingstoestellen moeten tevens zo zijn aangebracht dat deze gemakkelijk kunnen worden gecontroleerd.
- Tussen een beveiligingstoestel tegen te hoge respectievelijk te lage druken en het te beveiligen deel van de leidingwaterinstallatie mag geen afsluitmogelijkheid aanwezig zijn.
- Aan de instroomzijde van een toestel, dat door zijn aard aanleiding geeft tot bijzonder onderhoud, moet een afsluitmogelijkheid zijn aangebracht
Definities
- vermogen : Hoeveelheid energie welke per tijdseenheid door het toestel wordt overgedragen aan het warmtetransporterende medium (cv - water)
- nominaal vermogen van de cv - ketel: vermogen t.b.v. ruimteverwarming onder normale condities volgens opgave van de fabrikant.
- primair medium : Het warmteoverdragend medium.
- secundair medium : Het te verwarmen drinkwater.
- warmtewisselaar : Een toestel waarin warmte - uitwisseling plaatsvindt tussen het primaire en secundaire medium.
- warmtewisselaar met enkele scheidingswand : Een warmtewisselaar, waarbij het primaire en secundaire medium door één wand zijn gescheid en.
- warmtewisselaar met dubbele scheidingswand : Een warmtewisselaar, waarbij het primaire en secundaire medium door twee wanden zijn gescheiden.
- tussenmedium : Het medium dat zich bij een dubbele scheidingswand bevindt tussen de wanden die het primaire en secundaire medium van elkaar scheiden.
- primaire zijde : De zijde van de warmtewisselaar die in aanraking komt met het primair medium.
- secundaire zijde : De zijde van de warmtewisselaar die in aanraking komt met het warmtapwater.
- geiser : Een toestel of toestelonderdeel uitsluitend bedoeld voor de opwekking van warmtapwater, waarbij de energietoevoer, direct verwarmd, uitsluitend tijdens stroming van tapwater kan plaatsvinden.
- Boiler: Een toestel met voorraad waarin warmtapwater wordt opgewarmt en verblijft.
Beveiliging
Beveiligingen tegen terugstromen van warmtapwater In de drinkwatertoevoer naar het warmtapwatertoestel, uitgezonderd geisers, moet nabij het toestel, ter beveiliging tegen terugstromen van warmtapwater, een controleerbare keerklep (EA) zijn aangebracht
Beveiligingen tegen het optreden van te hoge druk in de warm - tapwaterinstallatie Uitgezonderd geisers moeten warmtapwatertoestellen, die werken onder hogere dan atmosferische druk, ter beveiliging tegen te hoge druk zijn voorzien van een op of nabij het toestel aangesloten ontlastklep. De ontlastklep moet in de koudwater aansluitleiding van het toestel worden aangebracht. De openingsdruk van de bedoelde ontlastklep moet gelijk of lager zijn dan de druk waarvoor het warmtapwatertoestel is ontworpen en minimaal 100 kPa hoger zijn dan de werkdruk ter plaatse van het warmtapwatertoestel. De openingsdruk van de ontlastklep van een in serie geplaatst secundair warmtapwatervoorraadtoestel, dat op een lagere etage is opgesteld dan het primaire toestel, moet op een waarde zijn afgesteld van minimaal 200 kPa boven de waarde van de openings - druk van de ontlastklep van het primaire warmtapwatertoestel. De openingsdruk van de ontlastklep van het in serie geplaatste secundaire warmtapwatervoorraadtoestel mag niet hoger zijn dan de druk waarvoor het warmtapwatertoestel is ontworpen. De ontlastklep moet voor de afvoer van het expansiewater zijn voor zien van een afvoerleiding die door middel van een zichtbare onderbreking van tenminste 20 mm is aangesloten. De afvoerleiding moet vorstvrij zijn gelegd. Tussen de keerklep en het warmtapwatertoestel, als mede in de warmtapwaterleiding mag geen drukexpansievat of waterslagdemper worden aangebracht (de ontlastklep moet regelmatig werken).
Afsluitmogelijkheden; Aan de instroomzijde van het warmtapwatertoestel moet een afsluitmogelijkheid zijn aangebracht. Genoemde appendages worden veelal gecombineerd uitgevoerd als inlaatcombinatie. Afzonderlijke appendages moeten eveneens aan de instroomzijde worden aangebracht. De volgorde gezien vanuit de stroomrichting is: afsluiter, keerklep, ontlastklep.
Beveiliging tegen onderdruk: Ter voorkoming van schade aan een voorraadwarmtapwatertoestel door onderdruk moet zonodig (opgave fabrikant of anderszins) een beveiligingstoestel worden gemonteerd. (aanvulling: Bijvoorbeeld een beluchter / vaak van toepassing bij koperen boilers)
Aftapmogelijkheid voorraadtoestellen Voorraadwarmtapwatertoestellen moeten geheel kunnen worden geledigd. Hiervoor moet de benodigde voorziening aanwezig zijn.
Beveiliging tegen verontreiniging door vreemde stoffen bij warmtapwatertoestellen met indirecte verwarming (warmtewisselaars) waarbij het (gezamenlijk opgesteld) nominaal vermogen van de cv - ketel( s) < (kleiner dan) 45 kW is Bij een installatie waarvan het primair medium, water van de centrale verwarmingsinstallatie is, mag (mogen) de warmtewisselaar(s) ten behoeve van de warmtapwatervoorziening (apart opgesteld of in een combiketel) zijn uitgevoerd met een enkele scheidingswand, mits:
- het (gezamenlijk opgesteld) nominaal vermogen van de cv - ketel(s) kleiner of gelijk is aan 45 kW;
- de warmtewisselaar(s) voldoe(t)(n) aan de eisen zoals gesteld in de Kiwa BRL - K656;
- de centrale verwarmingsinstallatie aan de primaire zijde uitsluitend is gevuld met drinkwater of een voor het doel geëigende vloeistof, waarop het K iwa - Attest op toxicologische aspecten ( Kiwa ATA) is afgegeven . Er mogen dus GEEN andere chemicaliën of stoffen aan toe worden gevoegd. Indien niet of niet geheel aan het bovenstaande wordt voldaan, moet een warmtewisselaar met een dubbele scheidingswand worden toegepast.
Opmerking Er dient rekening mee gehouden te worden dat leveranciers van deze toestellen een vulling van de installatie met een ander medium dan uitsluitend drinkwater veelal niet toestaan.
Dubbele scheiding
Beveiliging tegen verontreiniging door vreemde stoffen bij warmtapwatertoestellen met indirecte verwarming (warmtewisselaars) waarbij het (gezamenlijk opgesteld) nominaal vermogen van de cv - ketel(s) (groter dan) > 45 kW is. Indien het primaire medium wordt verwarmd door een cv - installatie met een (gezamenlijk opgesteld) nominaal vermogen groter dan 45 kW dan moet(en) de warmtewisselaar(s) ten behoeve van de warmtap - watervoorziening (apart opgesteld of in een combiketel) zijn uitgevoerd met een dubbele scheidingswand * . Tevens moet(en) de warmtewisselaar(s) voldoen aan de eisen die gelden voor warmte - wisselaars met dubbele scheidingswand zoals gesteld in de Kiwa BRL - K656. * Ketels met een vermogen > 45 kW die niet zijn gekoppeld aan de CV - installatie en alleen zijn bedoeld voor warmtapwater kunnen worden uitgevoerd met een warmtewisselaar met een enkele scheidingswand. In onderstaande figuur is een voorbeeld gegeven waarbij het gezamenlijk opgesteld nominaal vermogen van de cv - ketels 40 + 40 = 80 kW is. Hiervoor is dus een dubbele scheiding vereist. De warmtewisselaar in het warmtapwatertoestel (boiler) moet zijn voorzien van een dubbele scheiding. Ook is het mogelijk dat in het leidingwerk tussen de boiler en de cv - ketels een separate warmtewisselaar met dubbele scheiding wordt gemonteerd. Let op dat bij de bepaling van het gezamenlijk opgesteld nominaal vermogen alleen om de cv - ketels t.b.v. ruimteverwarming gaat en de boiler voor het warmtapwater hier bij niet betrokken moet worden.
Figuur : Principeschets van een indirecte verwarming van een warmtapwatervoorziening in combinatie met een CV installatie, waarbij het nominaal vermogen van de CV ketels t.b.v. ruimteverwarming > 45 kW is
Het tussenmedium mag niet toxisch zijn. Indien hiervoor een vloeistof wordt gebruikt, dan is toegestaan drinkwater of een voor het doel geëigende vloeistof, waarop het Kiwa - Attest op toxicologische aspecten (Kiwa ATA) is afgegeven. Er mogen dus GEEN andere chemicaliën of stoffen aan toe worden gevoegd. De druk van het tussenmedium tussen de twee scheidingswanden mag ter plaatse van het warmtapwatertoestel maximaal 100 kPa bedragen. Ter beveiliging tegen een te hoge druk van het tussenmedium moet een voorziening worden aangebracht. Indien het primaire medium wordt geleverd door een openbaar stads - verwarmingsbedrijf, waarbij tussen dit bedrijf en het waterleidingbedrijf een "Beheersovereenkomst" (bijvoorbeeld het model van VEWIN) is aangegaan, mag een warmtewisselaar met een enkele scheidingswand worden toegepast
TIP: SPECIAAL VOOR DRINKWATER INSTALLATIES IS EEN WEBSITE OPGERICHT MET NAMEN MET BETREKKING TOT REGELS EN REGELGEVING; http://www.infodwi.nl